Leefbaarheidseffect rapportage

LER ReVa - Conceptversie

LER Den Haag - Regentesse- en Valkenboskwartier (conceptversie).

Het Valkenboskwartier en Regentessekwartier zijn twee wijken in het stadsdeel Segbroek in de gemeente Den Haag. Eind maart 2022 is er een opdracht gegeven om een Leerbaarheidseffectrapportage uit te brengen over deze twee wijken samen. Deze geeft inzicht in de leefbaarheid van de wijk. In deze versie van de rapportage geven we de huidige situatie in de wijk weer, de zogeheten nulmeting. Met deze nulmeting als startpunt is het mogelijk om de impact van nieuwe ontwikkelingen in de wijk te meten op een veelvoud van leefbaarheidsfactoren. Op deze manier kan het eventueel bijdragen bij de ontwikkeling van een hogere kwaliteit van de leefomgeving.

Gebiedsselectie

Voor de LER Den Haag hebben wij meerdere voorselecties gemaakt van belangrijke gebieden. Hieronder kunt u een specifiek gebied kiezen mocht u alleen hiervan de resultaten willen inzien. Ook is het mogelijk om een eigen gebied te selecteren met de 'Verfijn selectie' knop.

LER Den Haag - CID

LER Den Haag - Zuidwest

LER Den Haag - Laan van NOI

LER Den Haag - Regentesse- en Valkenboskwartier (conceptversie)

NB:. Heeft U interesse? U kunt zich inschrijven via: https://3dcityplanner.com/ met google account en uw paswoord.

Denk zoveel mee en check het vooral bij de juiste daadwerkelijke informatie!

 

LER voor verdichtingsplannen

Leefbaarheidstoets voor verdichtingsplannen.

Tekst: Christine Sijbesma. Foto: Jacob Bijl.

Hoe blijft Den Haag leefbaar bij voortgaande groei? Voor de eigen wijk heeft het wijkberaad Bezuidenhout de gevolgen van de geplande verdichting in kaart gebracht. Het is de bedoeling van het College om de zo ontwikkelde toets, de leefbaarheidseffectrapportage (LER) te gaan toepassen in de hele stad. Gezien het belang van de zaak heeft de commissie Ruimte van de gemeenteraad een werkbespreking gewijd aan de LER. Namens de vereniging Vrienden van Den Haag heb ik daarbij de volgende zaken aan de orde gesteld.

Onze stad gaat ons aan het hart. En ook wij zien de noodzaak van verdichting. Maar de Vrienden van Den Haag vinden dat die niet ten koste mag gaan van de kwaliteit van de openbare ruimte en de leefbaarheid voor de burgers. En daar maken wij ons zorgen over. Teveel tijdelijke inwoners doen afbreuk aan de Haagse leefbaarheid en sociale verbanden. Wij denken bijvoorbeeld aan de toevloed van studenten, expats en forenzen naar de Amsterdamse Zuidas. Dat kan, maar moet niet ten koste van de leefbaarheid gaan. Juist gezinnen uit de middenklasse die in Den Haag blijven wonen en werken zijn het cement van de stad.

Gelukkig is er nu de LER. Dat kan een prima instrument zijn om te bevorderen dat bij grote ingrepen in de stad de bewoners, de gemeente  en de initiatiefnemers tijdig in overleg gaan over de kwaliteit van de leefbaarheid en de publieke ruimte. Zo ontstaan er goede plannen en worden problemen gezamenlijk opgelost. Maar dan moet volgens ons de LER wel anders ingericht worden dan de wethouder nu voorstelt. Wij willen vier punten aan de orde stellen: Waar gaat het om? Wanneer is de LER? Wie doen er mee? En wie betaalt?

1 Waar gaat het om? 

De gemeente wil alleen een marginale consultatie. Het mag, zo stelt zij, ‘niet te complex’ en alleen op grote lijnen. Maar zo krijg je geen leefbaarheid. Het gaat juist om wat leefbaarheid betekent voor de bewoners, en dat is meer dan een klein aantal algemene kwesties.

Antea, het bureau dat voor de gemeente een adviesrapport over de LER opstelde, adviseert al om ook hittestress, wind en bezonning in de LER op te nemen. Die zijn immers essentieel voor een goed verblijfsklimaat.

Wij willen daar aan toevoegen: de mogelijkheid voor contact met de straat, de kwaliteit van de openbare ruimte en het stadsgroen, en de beeldbepalende bestaande gebouwen. Voor bewoners kan dat betekenen: géén gesloten centrale ingangen en garages vanwaaruit iedereen direct naar zijn eigen flatje roetst. Maar straten waar je aangenaam verblijft en contact houdt met spelende kinderen en buurtbewoners. En niet alleen het aantal bomen op het aantal inwoners, maar de hoeveelheid vierkante meters kwaliteitsgroen met ruimte voor spelen en ontspanning. En of de wijkhistorie nog te zien is tussen al het nieuwe.

Ook over dit soort zaken, die voor de burger van groot belang zijn, zijn gegevens en overleg nodig.  

2 Wanneer vindt de LER plaats?  

De wethouder is hier variabel over. Het kan bij een gebiedsvisie. Maar ook bij een gebiedsagenda. Wij vrezen dat de LER zo een mini-onderdeel wordt in een complex en langduring proces tussen de initatiefnemers en de gemeente en haar diensten. Precies het tegenovergestelde van wat bedoeld wordt: duidelijkheid voor, en participatie met de bewoners in besluiten vanaf het allereerste begin.

O.i. moet een LER daarom altijd worden uitgevoerd bij de start van elk groot initiatief van gemeente of markt in een wijk. Alleen dan zijn de gevolgen in een vroeg planstadium bekend. En dan kan de gemeente nog voorwaarden stellen aan marktpartijen, of zoeken naar compensatie voor negatieve gevolgen. Ze voorkomt daarmee dat kwalijke konijnen uit hoge planhoeden komen, een euvel waarmee Den Haag helaas maar al te bekend is. En dat al dikwijls tot rechtszaken en vertragingen heeft geleid, die voorgang in de weg staan.

3 Wie doen er mee?

De gemeente noemt de bewonersorganisaties, de ondernemers, de marktpartijen en de gemeentelijke diensten. Wij vinden: De bewonersorganisaties moeten de belangrijkste rol spelen. De LER moet daarnaast profiteren van de deskundigheid uit belangengroepen als Rover, de Fietsersbond, de AVN en de Vrienden van Den Haag.  Laat ook deze groepen meedoen in de LER-procedures.

4 Wie betaalt de LER?

De gemeente gaat uit van de omgevingswet. Die zegt: de initiatiefnemer betaalt. Maar wij vinden het geen goede zaak als de gemeente de LER aan de marktpartijen overlaat. Dat betekent immers dat de slagers hun eigen vlees gaan keuren. 

Concluderend is het grootste risico van het huidige voorstel dat van een schijninspraak zonder wezenlijke invloed van de burgers op gemeente en marktpartijen. Dan wordt de LER niet het bedoelde instrument  voor burgerparticipatie, maar een instrument voor Lekker Even Rustig houden, totdat de in de omgevingswet vastgelegde periode van inspraak voorbij is.

Het belangrijkste voor ons is dat elk groot plan door de LER vooraf getoetst wordt. En dan dat een conditio sine qua non wordt. M.a.w. als de uitkomsten van de LER negatief zijn, wordt er niet gebouwd. Eerst de voorzieningen op peil, dan pas de vergunning. Laten we leren van het PAS debacle. Als we de LER pas achteraf uitvoeren en er dan grote leefbaarheidsproblemen aan het licht treden, is de wijk intussen gebouwd, met de grote kans dat essentiële fouten niet meer goed te maken zijn.

Foto boven Jacob Bijl: Verdichting bij de Laakhavens en Hollands Spoor: nu nog een leefbaarheidsmeting

Platform voor kennis

platform voor kennis, nieuws en opinie.
 
 Hoewel data koud en klinisch klinkt, bewijst de Leefbaarheidseffectrapportage dat deze gegevens juist kunnen bijdragen aan burgerparticipatie in gebiedsontwikkeling. Gerben van der Korput onderzocht voor zijn afstudeerscriptie bij Arcadis hoe dit datagedreven digitale platform kan helpen om burgers mee te nemen bij projecten.
 
Data staat niet bekend om zijn persoonlijke karakter. Computers nemen op basis van deze enen en nullen puur rationele beslissingen, waarbij geen ruimte is voor emotie. Gebiedsontwikkeling daarentegen richt zich juist op de verschillende partijen, hun belangen en hoe deze beïnvloed worden. Het combineren van de twee lijkt daardoor schier onmogelijk.
 
Toch zijn er initiatieven waarbij data binnen gebiedsontwikkeling wordt ingezet. Eén daarvan is de leefbaarheidseffectrapportage, kortweg LER. De LER is een initiatief van het wijkberaad Bezuidenhout in Den Haag, in samenwerking met softwareontwikkelaar StrateGis. In deze rapportage ondersteunen harde cijfers de participatie. Via veertig leefbaarheidsfactoren (zoals afstand tot voorzieningen, openbaar groen per inwoner, de fijnstof in de lucht en de parkeerdruk) visualiseert de LER op een kaart de huidige stand van zaken in de wijk. Staat er een plan of ontwikkeling op stapel, dan wordt zij aan deze factoren getoetst om de verandering van de leefbaarheid inzichtelijk te maken.
 
 
 
De gemeente Den Haag heeft bij een aantal gebiedsontwikkelingsprojecten de LER in gebruik genomen. Ik zet de positieve en negatieve ervaringen op een rij.

Soepele vervolgstappen

Het grote voordeel van de LER is dat deze rapportage alle relevante informatie op een rij zet: het gebied, de plannen en de verandering van de leefbaarheid door nieuwe gebiedsontwikkelingen. De LER helpt zo bij het betrekken en informeren van de burger (het is tenslotte een burgerinitiatief) en maakt daarmee de communicatie rondom de ruimtelijke plannen zo transparant mogelijk.

Dankzij de visuele manier van weergeven, kunnen gebruikers bovendien de informatie beter interpreteren en de effecten van de ontwikkeling makkelijker begrijpen.

Ten derde: door deze effecten in een vroeg stadium van de ontwikkeling te presenteren, wordt de burger betrokken en kan zij meedenken. Ontstaat er wrijving, dan is het (vanwege het vroege stadium) nog relatief eenvoudig om samen tot een nieuwe oplossing te komen. En omdat de burger meedenkt over het probleem en de oplossing, genieten de daaruitvolgende nieuwe plannen meer draagvlak - en doorlopen zij soepeler de vervolgstappen in het ontwikkelproces.

Drie verbeterpunten

Uit gesprekken met gebiedsontwikkelaars, gemeenten en het wijkberaad blijkt dat zij over het algemeen erg positief over gebruik van de LER denken. Toch zijn er ook enkele verbeterpunten aan te wijzen.

Ten eerste is er de omgang met project- en wijkgrenzen. Het wijkberaad ziet graag dat bij elke nieuwe ontwikkeling de verandering van de leefbaarheid in de wijk getoetst wordt. Dit betekent dat de LER enkel kijkt naar de betreffende wijk. Het nadeel hiervan is dat voorzieningen waar de wijk wél gebruik van maakt, maar die níet binnen de wijk liggen, niet worden meegenomen. De gemeente wil daarom de LER liever op projectniveau inzetten. Hierbij wordt bij het calculeren van de leefbaarheidsverandering de directe omgeving meegenomen. De beste manier zal een combinatie van de twee zijn, waarbij de leefbaarheid vanuit projectniveau wordt bepaald om van hieruit de leefbaarheid op wijkniveau te berekenen. Hier is nog meer onderzoek voor nodig.

Ten tweede worden de subjectieve factoren van de leefbaarheid nog niet meegenomen. De LER gebruikt momenteel enkel zogenaamde harde normen. Dit houdt in dat alleen meetbare eenheden (waar bij voorkeur een overheidsorgaan limieten aan heeft gesteld) worden gebruikt. Daarnaast heeft het wijkberaad (op basis van de huidige status van de wijk) zelf minimale waarden bepaald, de zogenaamde streefwaarden (zo is de bomennorm van de LER gebaseerd op het huidige gemiddelde aantal bomen per vierkante meter). Subjectieve aspecten zoals veiligheidsgevoel en sociale cohesie worden nog niet meegenomen in het bepalen van de leefbaarheidsfactoren. Om tot een completer en betrouwbaarder meetinstrument te komen, moeten experts in planologie, ruimtelijke ordening en sociale geografie nieuwe normen bepalen die zowel de subjectieve als de objectieve aspecten van de leefbaarheid meenemen.

Ten derde werkt de LER nog niet altijd met de meest recente gegevens. Bij het werken met data om veranderingen in de wijk in kaart te brengen, zijn de betrouwbaarheid en actualiteit van de gegevens essentieel. De bewoners zijn vaak beter op de hoogte van het reilen en zeilen in de wijk dan wie dan ook, en merken het direct op wanneer de data niet up-to-date zijn. Dit schaadt vervolgens het vertrouwen in de LER en beperkt daarmee de inzetbaarheid. Data ligt aan de basis van het instrument en moet onberispelijk zijn om te kunnen inzetten. De discussie moet niet gaan over de betrouwbaarheid van de gegevens, maar de effecten van de beoogde ruimtelijke plannen. In de LER wordt de herkomst van de gegevens uitgebreid behandeld. Dit is erg goed, want hierdoor is voor iedereen duidelijk waar zij vandaankomen. Echter wordt hierdoor ook duidelijk dat er af en toe nog met verouderde gegevens wordt gewerkt. Ook worden sommige informatiebronnen niet vertrouwd door de burger.

Conclusie

Ondanks de drie genoemde verbeterpunten is het algemene gevoel bij de LER positief. Het is een goed instrument om iedereen te betrekken bij de plannen. Zij kan bovendien, mits goed ingezet, erg goed bijdragen aan de participatie. Met het oog op de Omgevingswet (en de eisen die deze stelt aan burgerparticipatie) kan de LER absoluut van meerwaarde zijn. Het wijkberaad Bezuidenhout heeft de weg al vrijgemaakt door de LER te laten ontwikkelen. Het is nu aan de partijen die ermee aan de slag gaan om het instrument te verbeteren en in te zetten.

Cover: Leefbaarheidseffectrapportage door StrateGis

Cover: 'Leefbaarheidseffectrapportage (2020)' door StrateGis (bron: www.strategisgroep.nl)

 

 
 

opstellen omgevingsvisie onder de nieuwe omgevingswet

Datum 9 juli 2019.  Onderwerp Leefbaarheids effect rapportage (LER)

In 2017 presenteerde het wijkberaad Bezuidenhout een leefbaarheidseffect rapportage, die al snel LER ging heten. Het wijkberaad heeft daarmee zowel bij collega-bewonersorganisaties als bij diverse politieke partijen belangstelling gewekt. Dat was onder meer aanleiding om in het coalitieakkoord op te nemen: “Leefbaarheid van de Haagse buurten en wijken staat centraal. Daarom stellen we bij het opstellen van de omgevingsvisie onder de nieuwe Omgevingswet een leefbaarheidseffectrapportage in. Vooruitlopend op de invoering van de Omgevingswet experimenteren we in de investeringsgebieden samen met bewoners en ondernemers met het gebruik van de leefbaarheidseffectrapportage.”

Sindsdien is de LER al diverse keren in uw commissie ter sprake gekomen, onder meer in relatie tot voorgenomen gebiedsontwikkeling. Mede naar aanleiding daarvan hebben we in de programmabegroting 2019 opgenomen: “Bij nieuwe ontwikkelingen ligt de focus op de volgende investeringsgebieden: het Central Innovation District en Zuidwest. (…) In de investeringsgebieden willen we, vooruitlopend op de invoering van de Omgevingswet, experimenteren met de leefbaarheidseffectrapportage.”

Ten einde deze voornemens tot uitvoering te brengen hebben we Antea Group gevraagd ons bij de doorontwikkeling van de LER te ondersteunen. Daartoe heeft Antea Group een onderzoek gedaan en twee werkateliers georganiseerd (één in Bezuidenhout en één in Zuidwest), waaraan een tweetal bewonersorganisaties, het bedrijf dat de LER in opdracht van het wijkberaad Bezuidenhout heeft ontwikkeld (StrateGis) en diverse ambtelijke diensten (waaronder de stadsdeelorganisatie), hebben deelgenomen.

De bevindingen van Antea Group, uitmondend in enkele aanbevelingen, zijn vastgelegd in een adviesrapport, dat ik als bijlage bij deze brief mee zend. De aanbevelingen hebben betrekking op: 1. de aard van de LER, beschreven als participatietool; 2. doorontwikkel-punten; 3. het starten van een proeftuin LER als participatietool in CID en Zuidwest; 4. het beheer van de LER tijdens de proeftuin te beleggen bij StrateGis; 5. de LER niet te complex te maken; 6. de LER na de proeftuin ook beschikbaar te maken voor overige wijken; 7. na afloop van de proeftuin te beslissen over wijze van beheer en inzet van de LER.

Het college heeft met waardering en instemming kennis genomen van de aanbevelingen. Daarbij maken wij een onderscheid tussen de eerste vijf aanbevelingenen aanbeveling zes en zeven. De eerste vijf aanbevelingen strekken tot het inrichten van een ‘proeftuin LER’. Met het inrichten van de proeftuin wil dit college onverwijld aan de slag. De resultaten van deze proeftuin wegen mee in een eventuele bredere implementatie van de LER, zoals wordt voorgesteld in aanbeveling zes en zeven

De invulling van de proeftuin LER biedt ruimte voor experimenteren met het zoeken naar een goede invulling van de participatie-ambitie in de komende Omgevingswet, die strekt tot een verplichting van een initiatiefnemer om over een initiatief actief te communiceren met omwonenden en andere belanghebbenden. De LER wordt beproefd als instrument om die communicatie mede vorm te geven, want die biedt, naar verwachting, zicht op - zowel negatieve als positieve - leefbaarheidseffecten van het initiatief en geeft aanleiding om daarover in gesprek te gaan. De stadsdelen worden betrokken in de verdere ontwikkeling en uitvoering. Gelet op de kenmerken van de LER lijkt het logisch toepassing te beperken tot substantiële initiatieven in de genoemde investeringsgebieden – bij kleinschalige initiatieven zullen veranderingen in leefbaarheidseffecten immers nauwelijks waarneembaar zijn. Naar verwachting wordt in de toekomst in overleg met belanghebbenden omvang en reikwijdte, ook in ruimtelijke zin, per LER bepaald. Daarbij kan waar nodig ook aan wijkgrenzen voorbij worden gegaan. Aldus ontstaat er een ‘LER op maat

In de proeftuin willen we experimenteren met twee vormen van een LER: - op het niveau van een gebiedsagenda, met de concrete uitwerking van de voornemens inzake wonen en werken in de ICT Security-Campus (Laan van NOI); - op het niveau van een gebiedsvisie, met een globale inschatting van leefbaarheidseffecten bij verdichting in aantallen woningen en werkplekken (Zuidwest).

De Omgevingswet legt de verantwoordelijkheid tot participatie bij de initiatiefnemer van een plan. Daaruit volgt dat, nu we de LER als instrument voor participatie zien, van een initiatiefnemer wordt verwacht dat deze opdrachtgever voor een LER zal zijn. De kosten van de LER komen daarbij voor rekening van de initiatiefnemer, als onderdeel van de planvoorbereidingskosten. Indien de gemeente zelf initiatiefnemer is, zal zij de rol van opdrachtgever voor de LER op zich nemen. De gemeente voorziet de initiatiefnemer waar mogelijk over de benodigde data om de LER uit te voeren. Op dit moment werkt de gemeente met het CBS aan een onderzoek naar de leefbaarheid van de wijken. De resultaten komen samen in het onderzoek dashboard “Prettig wonen in Den Haag”. Waar mogelijk en nuttig wordt data uit dit onderzoek voor de LER beschikbaar gemaakt.

Boudewij Revis

Verzoek toepassing LER ook in ReVa

Stichting Mafuganova Valkenbosch (Wijkraad) heeft in 2019 samen met vele bewonersorganisaties uit andere wijken in samenwerking met Wijkberaad Bezuidenhout een gezamenlijke verzoek ingediend aan de Gemeenteraad.

Het heeft een langdurige periode gekost. Tot we officieel bericht kregen van het College in december 2020 ondertekend door waarnemend burgemeester Johan Remkes.

Dat in afwachting van twee proeftuinen LER er nog geen nader bericht kon worden gegeven. Zodra er meer bekend is over de uitkomsten van de proeftuin zal het college zich beraden over een vervolg met de LER, en het dan in te nemen standpunt met U delen.

 

 

Nadere uitleg LER

Hoe werkt het en hoe kan het ingezet worden?

De basis

Met de Leefbaarheidseffectrapportage hebben we een tool ontwikkeld waarmee gemeenten en bewoners een leefbaarheidsanalyse uit kunnen voeren voor een wijk.

Het doel hiervan is inzichtelijk maken hoe het met de leefbaarheid in een wijk staat en wat de effecten zijn van geplande nieuwbouw. Om vast te stellen hoe goed een wijk scoort op het gebied van leefbaarheid is een set criteria gekozen waarop de wijk kan scoren. Aan deze criteria zijn normen gekoppeld, van lokale of nationale overheden en eigen opgestelde normen. Vervolgens zijn de criteria gebundeld op detailpagina's van zes categorieën, namelijk:

  • kwaliteit openbare ruimte
  • mobiliteit
  • ruimtegebruik
  • veiligheid
  • voorzieningen
  • overig

De hoofdpagina

Op de pagina is te zien hoe de wijk scoort op de gekozen categorie. Staat de meter op rood, dan voldoet de wijk niet aan de norm. Een groene kleur geeft aan dat de norm op veel plekken wel wordt gehaald en uiteraard waarden die er tussenin zitten. Op de LER van het CID kunt u zien hoe een dergelijk leefbaarheidsdashboard eruit ziet. Sinds enige tijd hebben we ook veel meer LER-rapportages gemaakt, een aantal daarvan zijn online benaderbaar. Kijk hiervoor op Overzicht openbare LER rapportages.

 

In de leefbaarheidsrapportage is het ook mogelijk om nieuwe leefbaarheidsscore te simuleren na een ruimtelijke ingreep zoals het toevoegen van appartementen. Naast de rapportage is het namelijk mogelijk om in de 3D Cityplanner nieuwe gebouwen en projecten in te tekenen (bijvoorbeeld woningen, speelplaatsen of basisscholen).

Deze elementen komen vervolgens terug in deze pagina als gepland project en geven daarmee inzicht in het effect op de leefbaarheid. Inmiddels zijn 20 van de criteria door te rekenen naar toekomstige situaties. In de nabije toekomst zal het mogelijk worden nog meer criteria door te berekenen.

Naar aanleiding van een eerste pilotproject in Den Haag zijn direct enkele artikelen over de leefbaarheidsmonitor gepubliceerd. Zo verscheen het in Den Haag Centraal het artikel: 'Bezuidenhout ontwikkelt supertool voor leefbare groei'. In het artikel 'Monitor maakt leefbaarheid inzichtelijk' was een van de conclusies al: Met de toepassing van de LER loopt de gemeente ook al vooruit op de nieuwe Omgevingswet! In de pilot is het gelukt de gegevens uit veel bronnen te combineren en de effecten van maatregelen op de leefbaarheid in de wijk inzichtelijk te maken. Op die manier draagt de tool bij aan het maatschappelijk doel van de Omgevingswet, namelijk een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit bereiken en in stand houden.

Over de categorieën

Milieueffecten

Binnen deze categorie vallen stikstof, fijnstof en geluidsbelasting. Te veel stikstof in de lucht is schadelijk voor de gezondheid en slecht voor de natuur. De Europese Unie heeft daarom bepaald dat de hoeveelheid stikstofdioxide niet hoger mag zijn dan 40 µg/m3. Voor fijnstof gelden ook normen. Fijnstof kan leiden tot gezondheidsklachten en mag daarom een bepaalde norm niet overschrijden. De EU-norm is tot 2020 20 µg/m3 en de World Health Organization (WHO) hanteert de norm is 10 µg/m3. Voor geluidsberekeningen gebruiken we data van het RIVM. Op de meter is te zien hoeveel procent van de woningen onder norm zit. De geluidsbelasting per vlak is op basis van gegevens van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid.

Ruimtegebruik

Bij ruimtegebruik gaat het om woningdichtheid, inwoners per hectare, dichtheid van de bebouwing, openbare ruimte, groen en water. Op de meters bij woningdichtheid is te zien hoeveel woningen er per hectare zijn voor en na een ingreep. Deze kaart geeft het aantal inwoners weer per buurt voor ingreep. Hoe donkerder de kleur, hoe meer inwoners er in het vlak zitten.

Voorzieningen

Een belangrijk onderdeel van de LER is voorzieningen. Zijn er voldoende basisscholen? Hoe staat het met huisartsen en tandartsen. En de zorgvoorzieningen? We bepalen het aantal locaties van een bepaalde voorziening, aantal vierkante meter van de gebouwen en de afstand. Hiermee krijg je een goed beeld van de status van voorzieningen voor en nadat er nieuwe woningen bij gekomen zijn. Voor een aantal opdrachtgevers hebben een aparte voorzieningenscan uitgevoerd. Deze scan gaat wat uitgebreide in op dit onderwerp dan de standaard voorzieningen analyse in de LER.

Mobiliteit

Mobiliteit is belangrijk voor de leefbaarheid. Meer inwoners betekent dat de parkeerdruk toeneemt (meer mensen hebben meer parkeerplaatsen nodig) of dat de verkeerssituatie bij bepaalde kruispunten of wegen toeneemt. Dit zijn vaak wat meer complexe berekeningen. Eenvoudiger is de afstand tot bijvoorbeeld treinen, bushaltes of snelwegen.

Veiligheid

Onder de noemer veiligheid vallen politiebureaus, wijkagenten, brandweer en inbraak en geweld cijfers. Voor bepaalde onderdelen zijn duidelijke normen. Zo geldt voor wijkagenten de nationale norm dat er voor elke 5000 inwoners 1 wijkagent moet zijn. Voor brandweer is de afstand van belang. Bij inbraak en geweld kunnen we wel de situatie aangeven zoals die nu is en maar we kunnen uiteraard geen uitspraak doen over de situatie nadat er nieuwe woningen bijgekomen zijn.

Overig

De categorie Overig bevat verschillende onderwerpen. Standaard staat hier de WOZ waarde in. Deze waarde kunnen we niet in een score uitdrukken aangezien dit niet goed of slecht kan zijn. Wel geeft het een indicatie over de situatie van de woningen in de wijk. Mogelijke andere onderwerpen zijn bijvoorbeeld bevolkingsdichteheid of opbouw van de bevolking.

Zie ver link: https://3dcityplanner.com/ler/toelichting/

 

Nieuwe reacties

07.11 | 15:34

Heel fijn dat zo een site bestaat

24.10 | 19:33

Deze pagina is erg duidelijk om wat hier gaat in onze wijk.Ik hoop dat veel mensen mensen zich inzetten.